Onderstaande printversie van het indicatorenboek werd door uw browser gegenereerd, en zal niet steeds optimaal ogen. Via de ingebouwde printfunctie op de website van het Indicatorenboek (ronde knop rechts bovenaan) kan u een printvriendelijke PDF genereren met mooi ogende lay-out.
4.4.1Product- en bedrijfsprocesinnovatie
We beschouwen een onderneming als innovatief wanneer ze voldoet aan minstens één van volgende criteria:
- de onderneming heeft nieuwe of aanzienlijk verbeterde producten of diensten op de markt gebracht (i.e. productinnovatie)
- de onderneming heeft nieuwe of aanzienlijk verbeterde productieprocessen geïntroduceerd, inclusief methoden om producten of diensten te leveren (i.e. bedrijfsprocesinnovatie)
- de onderneming was bezig met activiteiten (inclusief onderzoek en ontwikkeling, O&O/R&D) om nieuwe of aanzienlijk verbeterde producten of diensten, of processen te ontwikkelen of op de markt te brengen, maar deze waren nog niet afgewerkt op het moment van bevraging (i.e. nog niet voltooide/lopende/voltooide maar nog niet geïmplementeerde innovatieactiviteiten)
- de onderneming heeft activiteiten (inclusief onderzoek en ontwikkeling, O&O/R&D) verricht om nieuwe of aanzienlijk verbeterde producten of diensten, of processen te ontwikkelen of op de markt te brengen, maar heeft deze vroegtijdig stopgezet (i.e. afgebroken innovatieactiviteiten)
In vorige versies van het Indicatorenboek werd een onderscheid gemaakt tussen vier verschillende types van innovatie: productinnovatie, (technologische) procesinnovatie, organisatorische innovatie, en marketinginnovatie. Sinds de publicatie van de vierde en meest recente Oslo Manual in 2018 wordt er enkel nog een onderscheid gemaakt tussen twee types van innovatie: productinnovatie en bedrijfsprocesinnovatie. Deze laatste omvat wat voorheen gedefinieerd werd als (technologische) procesinnovatie, organisatorische innovatie, en marketinginnovatie.
Figuur 1 geeft de innovatiegraad weer per sector. Voor de periode 2020-2022 geeft 74% van de ondernemingen aan (al dan niet voltooide) product- of bedrijfsprocesinnovatie gehad te hebben. De meest innovatieve sector is de Chemie/Farmaceutische industrie, waar 91% van de ondernemingen aangeeft innovatieactiviteiten gehad te hebben. Het percentage bedraagt 87% voor de sector Informatiediensten/ Film, audio, radio en TV, en 84% voor de sector ICT/ Elektronica.
Figuur 1. Ondernemingen met (al dan niet voltooide) product- of bedrijfsprocesinnovatie
Figuren 2 en 3 geven meer inzicht in het type van innovatie. Zoals weergegeven in Figuur 2, was 38% van de Vlaamse ondernemingen actief in productinnovatie en 66% in bedrijfsprocesinnovatie tijdens de periode 2020-2022. 44% geeft aan lopende, afgebroken, of nog niet geïmplementeerde innovatieactiviteiten gehad te hebben. Figuur 3 maakt een onderscheid naar ondernemingsgrootte. Hieruit blijkt dat, globaal gezien, grote ondernemingen actiever zijn dan kleinere: 91% van de grote ondernemingen had (al dan niet voltooide) product- of bedrijfsprocesinnovaties in 2020-2022, tegenover 83% voor middelgrote ondernemingen, en 70% voor kleine ondernemingen.
Figuur 2. Type innovatie(activiteit)
Figuur 3. Ondernemingen met een innovatie(activiteit), opgedeeld naar ondernemingsgrootte
Sinds referentiejaar 2021 vereist Eurostat dat de officiële innovatieindicatoren op het niveau van de enterprise gerapporteerd worden. De enterprise is een meer geaggregeerde notie van de onderneming, waarbij entiteiten met elk een eigen ondernemingsnummer soms toch worden samengenomen en beschouwd als één onderneming, met één onderliggende hoofdactiviteit en een gezamenlijke beslissingsbevoegdheid. Om de vergelijking met de Europese cijfers nog altijd mogelijk te maken, rapporteren we hier ook de innovatiegraad op het niveau van de enterprise. De aggregatie wordt mogelijk gemaakt door samenwerking met Statistics Belgium. Figuur 4 presenteert de innovatiegraad per sector volgens de enterprise-definitie van de onderneming, en figuur 5 presenteert innovatieactiviteiten naar ondernemingsgrootte. Deze cijfers geven een gelijkaardig beeld als wanneer de onderneming op basis van ondernemingsnummer definieert wordt.
Figuur 4. Ondernemingen met (al dan niet voltooide) product- en/of bedrijfsprocesinnovatie volgens enterprisedefinitie
Figuur 5. Innovatieactiviteiten naar ondernemingsgrootte volgens enterprisedefinitie
Figuur 6 ten slotte geeft een overzicht van de mate waarin kleine, middelgrote en grote ondernemingen diverse types activiteiten ondernamen om innovaties tot stand te brengen. De resultaten tonen dat in het algemeen 40% van de innovatieve ondernemingen interne onderzoeks- en ontwikkelingsactiviteiten had en 13% uitbestede O&O had in 2020-2022. De percentages lopen op met de grootteklasse. Verder zien we dat 49% van de ondernemingen andere innovatieactiviteiten rapporteert. Deze omvatten investeringen voor innovaties, door de aankoop van machines, apparatuur, software, en gebouwen voor innovatie, de aankoop van kennis, patenten, of niet gepatenteerde uitvindingen, uitgaven aan marktonderzoek of reclame bij de lancering van innovaties, en andere uitgaven voor innovaties (bv. haalbaarheidsstudies, testen, routinematige softwareontwikkeling, design, opleidingen, …). Waar interne en externe O&O-activeiten voor 2020-2022 worden vastgelegd, peilde de CIS2023 enkel naar innovatieuitgaven in 2022.