Onderstaande printversie van het indicatorenboek werd door uw browser gegenereerd, en zal niet steeds optimaal ogen. Via de ingebouwde printfunctie op de website van het Indicatorenboek (ronde knop rechts bovenaan) kan u een printvriendelijke PDF genereren met mooi ogende lay-out.
3.3.2Vrouwen aan de universiteit
Er is een evolutie naar een meer genderevenwichtige samenstelling in het wetenschappelijk personeel (WP) aan de Vlaamse universiteiten. Van het totaal aantal WP was 57% man en 43% vrouw in 2020, tegenover respectievelijk 59% en 41% in 2010. Deze evolutie is te danken aan de trend bij hogere graden: terwijl het aantal vrouwen bij pre-doctoraal medewerkers stabiel bleef op 48% tussen 2010 en 2020, steeg het aantal vrouwen bij het ZAP in strikte zin (docent en hoger) van 20% in 2010 tot 29% in 2020. Er blijven wel verschillen in wetenschappelijke loopbanen bestaan: in 2020 was 48% van de predoctorale medewerkers vrouw, en maar 39% van de postdoctorale medewerkers (zonder ZAP).
Een gelijkaardige evolutie speelt zich af bij het aandeel vrouwen in de bestuursorganen van de universiteiten: waar in 2015 gemiddeld 24% van de leden van het bestuurscollege vrouwen waren, is dat in 2020 31% (32% respectievelijk 39% voor de raad van bestuur). Op het niveau van de faculteiten is wel slechts 9% van de decanen vrouw. 54% van de decanale leidingsploegen (decanen en vice-decanen samen) bestaat uit minstens 33% vrouwen.
Ook bij het ATP is er een trend naar meer vrouwen bij de hogere graden. Zo is er in graad 9 in 2020 een kleine meerderheid van 52% vrouwen, terwijl dat in 2004 nog maar 37% was. Toch is ook bij het ATP de mannen oververtegenwoordigd bij de hoogste graden, in 2020 vanaf graad 10.
Meer informatie en recente initiatieven zijn te vinden op: https://vlir.be/beleidsdomeinen/diversiteit-en-sociaal-beleid/