Onderstaande printversie van het indicatorenboek werd door uw browser gegenereerd, en zal niet steeds optimaal ogen. Via de ingebouwde printfunctie op de website van het Indicatorenboek (ronde knop rechts bovenaan) kan u een printvriendelijke PDF genereren met mooi ogende lay-out.
3.5.1O&O-personeel volgens sector
Men kan de O&O-activiteiten op verschillende manieren toekennen aan een sector. Enerzijds kan men kijken naar de sector van de O&O-activiteiten, anderzijds naar de sector van de hoofdactiviteit van de onderneming die ze uitvoert. Zo zijn er, bijvoorbeeld, groepen die hun O&O-activiteiten voor een belangrijk deel concentreren in hoofdkantoren. De NACE-code voor de hoofdactiviteit van deze entiteiten is dan die van ‘hoofdkantoren’ (en hun O&O-personeel wordt dan meegeteld bij de sector van de hoofdactiviteit van de onderneming), terwijl het gebruik van de NACE-sector van de bedrijfstak van de ondernemingen waarvoor hun onderzoeksactiviteiten gebeuren, leidt tot de schatting van cijfers voor O&O-personeel per sector van deze O&O-activiteiten (vb. voedingsindustrie, chemische industrie, vloerbedekkingsindustrie, auto-industrie, …). Men kan ook sectoren bepalen aan de hand de hoofdactiviteit van de statistische onderneming, welke een samenhangende groep wettelijke eenheden (die elk een eigen ondernemingsnummer hebben) kan zijn. Aangezien de Europese Commissie sinds referentiejaar 2021 statistieken voor deze classificatie publiceert, rapporteren we ze hier ook.
Figuur 1a en Figuur 1b geven respectievelijk de verdeling weer van het O&O-personeel (in voltijdse equivalenten) in 2020 en 2021 over de sectoren van de O&O-activiteiten (op de website en in publicaties van Eurostat wordt hiervoor de term “product field” gebruikt). We zien voor beide jaren grotendeels hetzelfde patroon. Ongeveer een derde van het totale O&O-personeel van de ondernemingen in Vlaanderen doet O&O voor Productiehuizen/Telecom/ICT/Ingenieurs/Technische testen (NACE 59-63, 71) en ongeveer een vijfde voor Chemie/Farmaceutische industrie (NACE 20-21). Daarna volgen de andere hightech sectoren, Machines/Voertuigen (NACE 28-30) en Informatica/Elektronische en optische producten/Elektronica (NACE 26-27). Deze vier groepen samen vertegenwoordigen ongeveer 70% van het totale O&O-personeel van de ondernemingen in Vlaanderen.
Een vergelijking tussen de verdeling volgens O&O-sector van de uitgaven voor interne O&O en het O&O-personeel, leert dat de chemische en farmaceutische sector een relatief kapitaalintensief O&O-proces hebben.1 Zij vertegenwoordigen een relatief groter aandeel in de uitgaven voor interne O&O van de ondernemingen in Vlaanderen (ruim een derde) dan in de cijfers voor O&O-personeel (21% à 22%).
Figuur 1a. O&O-personeel in 2020 volgens O&O-sector
Figuur 1b. O&O-personeel in 2021 volgens O&O-sector
Figuur 2a en Figuur 2b geven respectievelijk de verdeling weer van het O&O-personeel (in voltijdse equivalenten) bij de ondernemingen in Vlaanderen in 2020 en 2021 over de sectoren van de hoofdactiviteit van deze ondernemingen. Opnieuw zien we dat de patronen over beide jaren heen sterk gelijkend zijn, maar ze verschillen wel ten opzichte van de verdeling over de sectoren van de O&O-activiteiten (Figuur 1a en Figuur 1b): het aandeel van de Chemie/Farmaceutische industrie (NACE 20-21) neemt af, terwijl de aandelen van Productiehuizen/Telecom/ICT/Ingenieurs/Technische testen/O&O (NACE 59-63, 71-72), van Groot- en detailhandel (NACE 45-47), en van Overige diensten (NACE 49-58, 64-70, 73-99) toenemen. Dit kan verklaard worden door het fenomeen dat heel wat O&O-activiteiten ten dienste van bepaalde sectoren uitgevoerd worden door, enerzijds, ondernemingen waarvoor deze O&O-activiteiten zelf hun hoofdactiviteit vormen (NACE 72), en, anderzijds, door hoofdkantoren (NACE 70.10), holdings (NACE 64.20), of entiteiten wiens hoofdactiviteit groothandel is (NACE 46). Met name wanneer het gaat om O&O-activiteiten ten dienste van de Chemie/Farmaceutische industrie (NACE 20-21), is ruwweg 40% van het O&O-personeel ten dienste van deze sector, tewerkgesteld in dergelijke gespecialiseerde O&O-ondernemingen, hoofdkantoren, holdings, of ondernemingen met als hoofdactiviteit groothandel. Met andere woorden, de NACE-code voor de O&O-activiteiten is dan 20-21, maar wanneer we kijken naar de NACE-code voor de hoofdactiviteit van de ondernemingen die deze O&O uitvoeren, dan zitten zij bij de groepen NACE 45-47, NACE 49-58, 64-70, 73-99, of NACE 59-63, 71-72.
Al naargelang we ondernemingen klasseren volgens de NACE-code van hun hoofdactiviteit dan wel die van de O&O-activiteiten in functie van de bedrijfstakken waarin ze actief zijn, zien we verschuivingen. Echter, ook bij de classificatie volgens de hoofdactiviteit van de onderneming, zien we dat ruwweg 70% van het totale O&O-personeel van de ondernemingen in Vlaanderen tewerkgesteld is binnen de vier groepen van hightech sectoren: Chemie/Farmaceutische industrie (NACE 20-21), Productiehuizen/Telecom/ICT/Ingenieurs/Technische testen/O&O (NACE 59-63, 71-72), Informatica/Elektronische en optische producten/Elektronica (NACE 26-27), en Machines/Voertuigen (NACE 28-30).
Figuur 2a. O&O-personeel in 2020 volgens sector van de hoofdactiviteit
Figuur 2b. O&O-personeel in 2021 volgens sector van de hoofdactiviteit
Figuur 3 geeft de verdeling weer van het O&O-personeel in 2021 over de sectoren van de hoofdactiviteit van de statistische onderneming. Hierbij worden voor sommige ondernemingsgroepen resultaten over meerdere groepsleden samengenomen, bv. wanneer sommige van die groepsleden louter activiteiten binnen de groep verrichten en zij gezamenlijk enige autonomie in beslissingsbevoegdheid hebben. Opnieuw zien we dat de patronen verschillen vergeleken met de verdeling over de sectoren van de hoofdactiviteiten wanneer we alle ondernemingsnummers apart beschouwen (Figuur 2b): de aandelen van Chemie/Farmaceutische industrie (NACE 20-21), Productiehuizen/Telecom/ICT/Ingenieurs/Technische testen/O&O (NACE 59-63, 71-72), en Informatica/Elektronische en optische producten/Elektronica (NACE 26-27) nemen af, terwijl die van met name Groot- en detailhandel (NACE 45-47) en in enige mate Overige diensten (NACE 49-58, 64-70, 73-99) toenemen. Daar waar bij sommige ondernemingsgroepen bij rapportering op niveau van individuele ondernemingsnummers (Figuur 2b) de resultaten voor O&O gespreid werden over meerdere sectoren, worden bij de rapportering op niveau van statistische ondernemingen (Figuur 3) de resultaten voor zulke ondernemingsgroepen maar bij één sector gerapporteerd, die van de dominante entiteit binnen de set van samengenomen ondernemingsnummers binnen de groep. Bijvoorbeeld, wanneer voor een bepaalde groep de resultaten worden samengenomen over groepsleden die louter diensten verlenen binnen de groep (bv. O&O-diensten, administratieve diensten) plus een dominant groepslid waar de toegevoegde waarde vooral afkomstig is van groothandel, dan worden alle activiteiten van deze statistische onderneming toegekend aan de sector groothandel. Bij de rapportering op niveau van statistische ondernemingen worden voor sommige ondernemingsgroepen dus nuances binnen de ondernemingsgroepen weggelaten (bv. met eigen groepsleden die gespecialiseerd zijn in O&O voor de groep). We geven de resultaten volgens statistische onderneming enkel weer voor referentiejaar 2021, omdat deze manier van rapporteren pas vanaf dan verplicht is vanuit Eurostat. Wanneer men wil vergelijken met resultaten van andere lidstaten dient men in het achterhoofd te houden dat dit soort van verschuivingen ook kunnen voorkomen in de cijfers van andere landen voor 2021.
Figuur 3. O&O-personeel in 2021 volgens sector van de hoofdactiviteit van de statistische onderneming
1 De vierde fase van de klinische testen wordt niet meegerekend als O&O volgens de richtlijnen van de Frascati Manual (OECD, 2002, 2015).